moerbei aan de Maas

krom en kreupel, onder
vruchtenvracht gebukt,
door krukken gestut,
windbeschut, vlezige
tenen in de aarde

door de VOC naar hier ver-
scheept, flank van de Maas,
aan de voet van de dijk geplant;
een witte voorzaat ooit getuige
van een noodlottig misverstand

   hij, knapste aller jongemannen,
   voor hun heimelijk treffen te laat,
   werpt zich door haar ossenbloed-
   bevlekte sluier misleid
   in zijn zwaard

   zij, schoonste van de meisjes uit
   het Oosten, ontwaart zijn stervend
   lijf, plengt tranen in zijn wond
   stort zich eveneens
   in het nog lauwe ijzer

   in één urn hun as gepaard

donkerrood ooft
geplukt, warm van de zon
tong en lippen gekust
zo onzegbaar zoet
zo rijk van smaak

sap druipt langs mijn kin
spat op de aarde
druppels bloed

Copyright Degenaar, M. (2022)